Hier nu langs het lange diepe water
dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar
dat je altijd maar
waar achter oeverriet achter oeverriet de zon
dat ik dacht dat je altijd maar altijd
altijd maar je ogen en de lucht
altijd maar rimpelend in het water rimpelend
dat ik altijd zou leven in levende stilte
dat je altijd maar dat wuivend oeverriet altijd maar
dat altijd maar in de middag je huid
altijd maar in de zomer in de middag je huid
dat altijd van geluk je ogen zouden breken
altijd maar in de roerloze middag
dat ik dacht dat je altijd maar
dat ik dacht dat geluk altijd maar
dat altijd maar het middaglicht je okeren schouder
je okeren schouder altijd in het middaglicht
altijd maar je vogelkreet hangend
in de middag in de zomer in de lucht
altijd maar het rimpelende water de middag je huid
ik dacht dat alles altijd maar ik dacht dat nooit
ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit
dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water
dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit
dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer